De tulp is vernoemd naar het Turkse woord voor ’tulband’. Sultan Suleyman I schonk medio zestiende eeuw tulpenbollen aan de Oostenrijkse diplomaat, Ogier Gisleen van Busbeke. Van Busbeke gaf op zijn beurt tulpen door aan zijn vriend, Carolus Clusius, toen deze beheerder was van de keizerlijke tuinen in Wenen. In 1593 werd Clusius professor in de plantkunde aan de Universiteit Leiden en was hij verantwoordelijk voor het beheer van de Hortus botanicus van Leiden, waar hij de eerste tulpencollectie in Europa kweekte. De Nederlanders zouden zo veel van de Turkse bloemen gaan houden dat ze deze aan hun eigen nationale identiteit verbonden.